Einloggen oder kostenlos Anmelden

Willst du Niederländisch lernen?
Wil jij Nederlands leren?    ls

Über 400 Kapitel mit Wörtern und Sätzen, mehr als 40 Lernspiele, viele Rätsel und Aufgaben: Das Lernen wird so niemals langweilig.

Hier siehst du ein Kapitel zum Thema: Geld haben und ausgeben
Dieses Kapitel heißt: Bankgeschäfte
 
DeutschNiederländisch
1das Girokontode girorekening ls
2HabenTegoed ls
3das Guthabenhet tegoed
4die Schulden (pl)de schulden (pl) ls
5der Saldohet saldo ls
6Schulden habenschulden hebben
7die Einnahmede inkomsten
8überweisenovermaken ls
9die Abbuchungde afschrijving ls
10die Überweisungde overboeking ls
11abbuchenoverboeken ls
12der Kontoauszughet afschrift ls
13das Konto überziehenin het rood staan
14Geld holengeld halen ls
15der Geldautomatde geldautomaat ls
16die PIN-Nummer (die PIN: persönliche Indentifikationsnummer)de pincode ls
17das Online-Bankinghet online-banking ls
18das Wertpapierhet waardepapier
19die Aktiehet aandeel ls
20der Bankangestelltede medewerker van de bank
21der Fondshet fonds ls
22der Zinsde rente ls
23der Zinssatzde rente percentage ls
24die Zinsen (pl)de rente ls
25das Prozenthet procent ls
26der Kredithet krediet ls
27die Hypothekde hypotheek ls
28die Bankgebühren (pl)de tariven van banken (pl)
29der Scheckde cheque
30die Kreditkartede creditkaart ls
31die Scheckkartehet betaalpasje
32die Bank (Geld)de bank ls
33die Ausgabe (Geld)de uitgave ls
1
das Girokonto
de girorekening ls
2
Haben
Tegoed ls
3
das Guthaben
het tegoed
4
die Schulden (pl)
de schulden (pl) ls
5
der Saldo
het saldo ls
6
Schulden haben
schulden hebben
7
die Einnahme
de inkomsten
8
überweisen
overmaken ls
9
die Abbuchung
de afschrijving ls
10
die Überweisung
de overboeking ls
11
abbuchen
overboeken ls
12
der Kontoauszug
het afschrift ls
13
das Konto überziehen
in het rood staan
14
Geld holen
geld halen ls
15
der Geldautomat
de geldautomaat ls
16
die PIN-Nummer (die PIN: persönliche Indentifikationsnummer)
de pincode ls
17
das Online-Banking
het online-banking ls
18
das Wertpapier
het waardepapier
19
die Aktie
het aandeel ls
20
der Bankangestellte
de medewerker van de bank
21
der Fonds
het fonds ls
22
der Zins
de rente ls
23
der Zinssatz
de rente percentage ls
24
die Zinsen (pl)
de rente ls
25
das Prozent
het procent ls
26
der Kredit
het krediet ls
27
die Hypothek
de hypotheek ls
28
die Bankgebühren (pl)
de tariven van banken (pl)
29
der Scheck
de cheque
30
die Kreditkarte
de creditkaart ls
31
die Scheckkarte
het betaalpasje
32
die Bank (Geld)
de bank ls
33
die Ausgabe (Geld)
de uitgave ls
Willst du diese Wörter lernen?
(Um die Wörter lernen zu können, musst du Langdog Cookies erlauben)
 
Anmelden
AvatarUser