Hier siehst du eine Lektion aus dem Kurs "Gustav": Vorschlag zum Lernen von Wörtern aus verschiedenen Bereichen: Sätze und ihre Wortbestandteile, die zu einem bestimmten Thema passen. Dieses Kapitel heißt:Reisen
Deutsch
Niederländisch
1
der Urlaub
de vakantie
2
die Fernreise
de verre reis
3
die Erholung
de recreatie
4
das Ausland
het buitenland
5
die Flugreise
de vliegreis
6
die Buchung
de boeking
7
ich fahre im März nach Teneriffa
ik vlieg in maart naar Tenerife
8
dort ist es warm
daar is het lekker warm
9
ich habe ein günstiges Angebot gefunden
ik heb een goede aanbieding gekregen
10
ich wohne in einem 3-Sterne-Hotel
ik zit in een 3-sterrenhotel
11
alles inklusive: Flug, Unterkunft, Verpflegung
alles inclusief: vlucht, logies en eten
12
2 Wochen kosten 1000 Euro
2 weken kost 1000 euro
13
die Busreise
de busreis
14
die Vollpension
het volpension
15
die Pension
het pension
16
die Besichtigung
de bezichtiging
17
die Sehenswürdigkeiten (pl)
de bezienswaardigheden (pl)
18
wir waren im Louvre
wij zijn in het Louvre geweest
19
in Moskau ist das Bolschoj-Theater
in Moskouw zit het Bolschoj-Theater
20
wir badeten im Meer
wij hebben in de zee gezwommen
21
wir wanderten im Gebirge
we hebben in het gebergte gewandeld
22
wir haben nette Leute kennengelernt
we hebben leuke mensen ontmoet
23
wir haben uns gut erholt
we zijn goed uitgerust
24
wir sind wieder zu Hause
we zijn weer thuis
25
wir freuen uns auf die nächste Reise
we kijken uit naar de volgende vakantie
26
gute Reise!
goede reis!
Willst du diese Wörter lernen?
(Um die Wörter lernen zu können, musst du Langdog Cookies erlauben)