Hier siehst du ein Kapitel zum Thema: Grundwortschatz: ungefähr 1500 Wörter, eingeteilt in 60-70 Kapitel Dieses Kapitel heißt:Wohnungseinrichtung (jeweils im Singular und Plural)
Deutsch
Niederländisch
1
der Tisch
de tafel
2
die Tische (pl)
de tafels (pl)
3
der Stuhl
de stoel
4
die Stühle (pl)
de stoelen
5
der Schrank
de kast
6
die Schränke (pl)
de kasten (pl)
7
das Sofa
de bank
8
die Sofas (pl)
de banken (pl)
9
der Sessel
de stoel
10
die Sessel (pl)
de stoelen (pl)
11
die Kühlschränke (pl)
de koelkasten (pl)
12
der Kühlschrank
de koelkast
13
die Herde (pl)
de haarden (pl)
14
der Herd
de haard
15
der Teppich
het tapijt
16
die Teppiche (pl)
de vloerkleden (pl)
17
das Bett
het bed
18
die Betten (pl)
de bedden (pl)
19
die Waschmaschine
de wasmachine
20
die Waschmaschinen (pl)
de wasmachines (pl)
21
das Telefon
de telefoon
22
die Telefone (pl)
de telefoons (pl)
23
die Computer (pl)
de computers (pl)
24
der Computer
de computer
25
die Duschen (pl)
de douches (pl)
26
die Dusche
de douche
27
die Badewannen (pl)
de badkuipen (pl)
28
die Badewanne
de badkuip
29
das Waschbecken
de wasbak
30
die Waschbecken (pl)
de wasbakken (pl)
31
die Schubladen (pl)
de laden (pl) (of: la's)
32
die Schublade
de la (of:lade)
33
die Regale (pl)
de rekken (pl)
34
das Regal
het rek
35
die Fernseher (pl) (kurz für Fernsehapparate)
de televisies (pl)
36
der Fernseher
de televisie
37
das Radio
de radio
38
die Radios (pl)
de radio's (pl)
39
der Mülleimer
de vuilnisbak
40
die Mülleimer (pl)
de vuilnisbakken (pl)
Willst du diese Wörter lernen?
(Um die Wörter lernen zu können, musst du Langdog Cookies erlauben)